1964 Na de HTS bij Boele Bolnes van juli 1964 tot eind december 1964 weer voor vR&H als scheepselektriciën gewerkt. Op het passagiersschip Samsun kabels bundelen op de kabelbanen in de machinekamer en daar zelf passende beugels voor slaan. (Buitengewoon nuttig, want ik heb voor mijn schip nu na de brand in het stuurhuis weer echt nette messing beugeltjes kunnen slaan. Je verleert het niet. Eerst weer het gereedschap gebouwd.) De voorman wilde eigenlijk dat ik de planning voor het kabeltrekken zou gaan doen, gezien m'n opleiding. Maar ik wilde gewoon als monteur aan het werk, anders wist ik het wel. Dan houd je afstand en dat werkt gewoon niet plezierig. Ik had al ervaring met montagewerk in m'n schoolvakanties. Je moet plezierig met je maten kennen werken.
De oudere monteurs spraken er schande van dat ze op sommige, meestal Amerikaanse, schepen, de kabels zagen vastgebonden met touwtjes. Wat ze zich niet realiseerden dat er tegenwoordig praktisch nergens meer kabels worden gebeugeld. Dat gaat nu met ty-taps of daarvan afgeleide kabelbindertjes. Colson bandjes enz.
Je moet aan boord van een schip waar aan gewerkt wordt altijd veiligheidsschoeisel dragen en nooit tegen een stalen wandje gaan zitten. Je collega; s kunnen aan de andere kant van de wand aan het werk zijn en ook een dek lager kunnen ze met boren aan het gaten boren of aan het lassen zijn. Diverse malen meegemaakt dat er plotseling vlakbij een spiraalboor door het dek of de wand verscheen. Het is altijd een pestherrie aan boord, je hoort niet dat er naast je gewekt wordt en doet het zelf trouwens ook.
Toen ik het wel weer genoeg vond mocht ik de lobby van de nodige installatie voorzien. Weer van een andere monteur geleerd dat je een beugeltje om de pijpen wel degelijk goed vast kan zetten op het grondhout. Ik stond aanvankelijk te tobben met behulp van o,a. een korte pompschroevendraaier. Maar daar was eigenlijk geen ruimte voor tussen grondhout en dek. Gewoon het schroefje rechtop zetten en dan met een waterpomptang in het hout drukken. Werkte uitstekend en vele malen sneller dan schroeven.
Bij het bundelen gebruikten we een aantal zelf ontwikkelde stellen hoekstrippen, met om de drie centimeter een gaatje. Die schroefde je per setje met kwartse schroefjes op de kabelbaan. En stak dan door de opstaande strippen een lange spijker door de gaatjes. Zo kon je de kabels precies op volgorde leggen en een tekeningetje maken met een doorsnede van de bundel met de maten per kabel en hoeveel beugels je nodig had en ging je die slaan. Het gereedschap bevatte voldoende stukjes rondijzer in de maten van de kabels en daar vouwde je de kabelstrip overheen en sloeg er vorm in met een rondgeslepen beitel. Ik heb er nog steeds een. Er was een naam voor de hoekstrippen: oxefiebelaars. Nooit meer iets van vernomen, eigen verzonnen naam van de Rietschoten en Houwens monteurs. Als er tijd voor was geweest werden de beugels al in de v R&H werkplaats aan de Sluisjesdijk geslagen en kregen we ze in bundels uitgereikt.
Later de elektrische installaties in de hutten aangelegd. Daar ben ik mijn pas aangeschafte hele grote splinternieuwe schroevendraaier kwijtgeraakt. Achter m'n rug om gejat. Nooit meer teruggezien. Ik was al door mijn vader gewaarschuwd: gebruik in de montage alleen oud uitziend gereedschap. De elektriciens worden gezien als de heren in de bouw, die kunnen gemakkelijk nieuw kopen en soms krijgen ze zelfs gereedschap van de baas. Dat we er toendertijd een kwartje per uur op het uurloon voor inleverden, dat wist natuurlijk niemand. Groot elektrisch handgereedschap leenden we zo van de baas en soms werd het niet ingeleverd. Ik leerde van Dirk van der Linden, de man die het regelde, dat het zelfs goedkoper was, want de monteurs namen het gewoon mee naar een volgende put en vroegen daar geen nieuw gereedschap aan.
Simon J. de Waard
16 dagen geleden
Vervolg :
------------
Tussen de middag in een dekstoel op het allerhoogste dek, op het stuurhuis, met een lange pijp (afstandsmeter) naar het samenstellen van de slepen gekeken, die de Rijn op gingen. Turkish Maritime Lines. Geleerd wat hurktoiletten zijn en dat je kakkerlakken per schep uit de keuken kunt verwijderen.
http://ssmaritime.com/Iskenderun-Samsun.htm
Veel geleerd van wat vakwerk is van een scheepstimmerman. Er was een knuppel die een gaatje in een latje wilde boren, maar dat op het bureau van de eerste machinist deed en gelijk met z'n boor door het blad ging. Prachtig hardhouten ingelegd blad. Maar bij Boele kenden ze een vak. Een vakman boorde het gat zuiver uit en draaide een propje met precies de juiste nerfstructuur dat er in werd gelijmd. Zag je praktisch helemaal niets meer van.Bij het bunkeren voor de proefvaart van de Iskenderun, het zusterschip dat er naast lag, was men een mangatdeksel vergeten te sluiten en dus liep de bilge vol met stookolie. De klunzen leerden er niets van, want 14 dagen later gebeurde het op de Samsun weer. Weer later proefvaren. Of Boele aan de klus verdiend heeft heb ik nooit geweten. Maar het had in elk geval meer kunnen zijn.
Met groet,
Simon J. de Waard
Zoetermeer
Jan Stout
een maand geleden
Beste Ad,
Ik las in de krant je oproep voor het digitale Boele-museum. Mijn beide grootvaders hebben bij Boele gewerkt, en in ieder geval 1, mogelijk 2 van mijn ooms aan vaders kant.
Mijn opa van vaders kant, Jan Stout, was klinker, of tegenhouder. Mijn oom, Jan Stout (de familie had niet veel fantasie met namen)
heeft tot zijn dood bij Boele gewerkt, ik weet niet wat zijn functie was. Volgens mij heeft mijn oom Wout Stout ook enige tijd bij Boele gewerkt.
Mijn vader, Marinus Stout ( Rinus) heeft niet bij Boele gewerkt, maar heeft wel op de toneelclub van Boele gezeten. Mijn opa van moeders kant, Jan Catersels, was werkzoeker voor Boele. Hij woonde op Oostdijk 1, IJsselmonde, een huis van Boele. Mijn
grootouders zijn een paar dagen voor het bombardement op Rotterdam hiernaartoe verhuisd. Het huis stond leeg, en ze mochten daar tijdelijk wonen. Uiteindelijk hebben ze daar tot halverwege de jaren '70 gewoond. Dit huis stond letterlijk aan de werf. De tuin grensde aan de timmerloods, en vanuit het huis zagen we op enkele tientallen meters de schepen liggen.
Ikzelf en veel van mijn familie is in dat huis geboren, dat betekent dat wij op Boele-grond zijn geboren.
Ik sluit 2 foto's bij van de toneelclub van Boele.
(die staan onder verenigingen, toneelver.) Dit zal net na de Tweede Wereldoorlog zijn geweest. Op de ene foto staan de clubleden, op de andere de namen.
Met vriendelijke groet,
Jan Stout
Dennis
een maand geleden
Goedemiddag, dit is een mail die ik ook naar iemand anders heb verstuurd ivm info over de Boele scheepswerf, deze zal ik hier ook posten en zou dolgraag informatie willen verzamelen, alvast bedankt!
Goedemiddag.
Via Google ben ik op uw adres uitgekomen i.v.m. de Boele scheepswerf.
De reden waarom ik u mail is het volgende:
Mijn vader werkte vroeger op de zee sleep en leerde een Spanjaard kennen die bij Boele had gewerkt, hier ontstond een hele goede hechte vriendschap uit die tot op de dag van vandaag nog steeds geldt. Mijn vader en de Spanjaard zijn inmiddels overleden maar we hebben nog steeds een heel goed contact met zijn vrouw in Spanje en zijn kinderen. 1 Van de kinderen is hier verwekt, in Ridderkerk en hij wil heel graag naar Nederland komen om zijn roots te zien, evt zijn geboorteadres etc. Nu weet de vrouw er niet heel veel meer van welk adres etc, ik meen dat zij ook in een logie huis zat. Zij kon zich wel namen herinneren van Slikkerveer en Bolnes. Mijn vraag is, zou u mij misschien kunnen helpen aan adressen van het logie huis, de oude scheepswerf en/of eventuele andere relevante adressen? Hier zou u mij en vooral de mensen in Spanje een heel groot plezier mee doen. Ik hoop dat deze mail u bereikt en wil u bij voorbaat hartelijk danken voor uw hulp.
Met vriendelijke groet,
Dennis van Heijningen
Lex Van Gulik
een maand geleden
De personeel bus stond op Rotterdam CS en ik stapte in na mijn naam genoemd te hebben. Uitstappen voor het hek en melden. Super geregeld. Hiervoor had ik een gesprek bij personeelszaken waarin ik een stage aangeboden kreeg die zou bestaan uit zes maanden op de werf en zes maanden op kantoor bij personeelszaken. Mooier dan dat kon haast niet. Werken op een scheepswerf waar ik ondergedompeld zou worden in de werkelijke bouw van schepen. Eerst naar verschillende onderdelen van de leerschool om een beetje te leren lassen, branden, bramen, pijpfitte en plaattekenen. Natuurlijk van alles maar een beetje omdat je in zes maanden geen vakman wordt. Daar doe je jaren over en je moet er ook een zeker talent voor hebben. Technische kennis had ik alleen waar het ging om sleutelen aan mijn brommer, ik was dus een klungel in vergelijking met de jongens die de ambachtsschool hadden doorlopen.
Heb jij een ring om je vinger? Af dat ding. Weet je wat er gebeurd als die in contact komt met een elektrode? Je vinger gaat er af!” Dat was les één en die vergeet ik nooit meer! Geen ja maar…. of ik heb toch handschoenen gezeur. Dat zit er op de werf niet in en ik leerde later waarom niet.
Een heleboel praktische dingen zoals het dragen van gehoorbeschermers, veiligheidsschenen en een helm werden me direct ingepeperd. Ook een aantal regels waar je niet van moest afwijken omdat dat levensgevaarlijk kan zijn. Letterlijk levensgevaarlijk. ARBO bestond nog niet maar wel een vrij strak regiem waaraan je je dient te houden voor je eigen veiligheid maar óók van de veiligheid van anderen. Natuurlijk werd er hier en daar wel eens iets gedaan wat niet mocht maar nooit met een te hoog risico. Als ik even uit de school klap dan heb ik hier wat voorbeelden. Het is koud. Heel koud en met je bevroren tengels wil je wel koffie en even rusten samen met je collega’s. Je last een paar restplaten aan elkaar en legt er een brander onder. Je hebt dan een super kachel. Of. Het is bloedheet en het zweet stroomt in je schoenen. Even wat koelte is dan wel heel erg lekker dus wat is er koud? De blauwe slang. Tja dat was natuurlijk wel heel erg gevaarlijk die zuurstof. Ook mooi en minder gevaarlijk was brood met kaas tot tosti’s verwerken. Het principe daarvan hoef ik niet uit te leggen. Op de werf wisten mijn collegae niet dat ik een HBO studentje was en later naar kantoor zou gaan. Ik hield daar zelf mijn mond ook over omdat “kantoor” iets heel anders was en eigenlijk niet hoorde bij het echte werk. Wij bouwen schepen en krijgen daar loon voor. Op kantoor krijgen ze salaris en zitten achter een bureau. Dat het anders was moest ik allemaal nog leren maar wat leerde ik veel van de bouwers. De mensen die de opdracht werkelijk uitvoerde. Ik leerde technische vaardigheden, kameraadschap en vooral respect. Een baas was alleen een baas omdat hij wist wat er moest gebeuren en hoe. Een maat was iemand waarmee je een klus ging doen en waarmee je kunt samenwerken. Een druiloor was iemand die zich verheven voelt en ontevreden was. Bureau was iets anders dan kantoor. Ontwerpen, uittekenen en toelichten wat de bedoeling was. Dat ging van aanpassing van een bestaand schip tot nieuwbouw. Van een pleziervaartuig tot een onderzoeksschip of bijvoorbeeld een gastanker. Daar heb ik niet gewerkt maar heb er wel wat van meegekregen. In mijn idee is dat nog steeds het gebouw naast de dijk waar het toverboek werd geschreven. De uitvoering was weer aan de werf zelf met hulp van de bedenkers. Kantoor kwam bij mij steeds verder weg te staan van waar het op een scheepswerf over gaat. Dat was een vergissing. Dat leerde ik in de machinefabriek. Ja daar en niet op kantoor. Zie je die as daar? Beweegt die of niet? Ik zag geen beweging dus ik dacht van niet. Het tegendeel was waar want de as draaide heel snel. Op een paar punten zaten sproeiers met olie of koelvloeistof. Als die sproeiers niet werkten loopt de as uit de blokken. As en machine zullen zwaar beschadigt raken. Let dus op koelen en smeren!” Als je niet weet of de boel draait of niet let dan op de sproeiers want als het mis gaat gaat het daar! Ook heb ik nog vers in mijn getuigen staan dat ik mee mocht doen bij de voorbereiding van een tewaterlating. Niet het gooien van een fles tegen een boeg.
Het verhalen van een schip, testen van een kraan op een boorschip, een huid op de juiste positie brengen en waar ik heel trots op ben, het verven van de letters op de naam van een schip oceaan bulder II. Hoe meer ik schrijf hoe meer herinneringen aan de werf, de schepen en boten en de mensen heb. Ook aan de feestjes bij het werf personeel dat uit het buitenland kwam. Die hadden onderkomens die heel wat beter waren dan anno 2025 voor gastarbeiders er zijn.
Als je het leuk vind schrijf ik meer. Aan “kantoor” ben ik niet toegekomen. Ook heb ik geen verder invulling gegeven aan werf belevenissen. Ook niet aan huisvesting van personeel en al wat er nog meer was. Je merkt dat ik over de 6/7 maanden op de werf heel veel goed herinneringen heb.
Joke Segaar-Dijks
een maand geleden
In 1965 kwam ik werken op de Rekeningafdeling. Mijn eerste baan.
Ik kan me nog veel herinneren uit die tijd.
Wat ik nog wel eens vertel: In december werden er lootjes van een dubbeltje verkocht.
Hoofdprijs: een vette bout.
En ja hoor , die prijs werd gewonnen door een nieuweling. Die jongen sprong een gat in de lucht. Wat een mooie prijs om mee naar huis te nemen.
Er werd een groot zwaar pak aan hem gegeven. De bout maakte rode vlekken in het pakpapier.
Laat eens zien hoe groot ie is? Pak eens uit.,'
Ach arme winnaar.
Het was een grap die ieder jaar werd uitgehaald met de jongelui die net van school waren.
Het was een grote vette bout, rechtstreeks van de scheepswerf. We hebben smakelijk gelachen en we kregen allemaal het geld terug dat we hadden betaald voor de lootjes.
Rien Mulder
een maand geleden
Ik ben in 1961 in Bolnes komen wonen, was toen ongeveer 2 jaar.
We woonden aan de benederijweg, en keken schuin tegenover ons op de dijk naar Boele, een van mijn eerste herinneringen.
Mijn vader was predikant van de gereformeerde kerk (die aan de benederijweg toen al was gesloten)
Hij is, waarschijnlijk samen met mij, als genodigde, bij de tewaterlating geweest van het 1000ste schip.
Dat heeft zeker veel indruk op mij gemaakt. Het boek wat hij kreeg heb ik geërfd, en heb de platen laten inlijsten zoals je op bijgaande foto ziet, en hang nu op kantoor van mijn bedrijf.
Zijn er nog foto's van deze feestelijke bijeenkomst in 1962, misschien herken ik mijzelf er nog op ?
Dus denk elke dag aan Boele !!!
Reactie plaatsen
Reacties
1964 Na de HTS bij Boele Bolnes van juli 1964 tot eind december 1964 weer voor vR&H als scheepselektriciën gewerkt. Op het passagiersschip Samsun kabels bundelen op de kabelbanen in de machinekamer en daar zelf passende beugels voor slaan. (Buitengewoon nuttig, want ik heb voor mijn schip nu na de brand in het stuurhuis weer echt nette messing beugeltjes kunnen slaan. Je verleert het niet. Eerst weer het gereedschap gebouwd.) De voorman wilde eigenlijk dat ik de planning voor het kabeltrekken zou gaan doen, gezien m'n opleiding. Maar ik wilde gewoon als monteur aan het werk, anders wist ik het wel. Dan houd je afstand en dat werkt gewoon niet plezierig. Ik had al ervaring met montagewerk in m'n schoolvakanties. Je moet plezierig met je maten kennen werken.
De oudere monteurs spraken er schande van dat ze op sommige, meestal Amerikaanse, schepen, de kabels zagen vastgebonden met touwtjes. Wat ze zich niet realiseerden dat er tegenwoordig praktisch nergens meer kabels worden gebeugeld. Dat gaat nu met ty-taps of daarvan afgeleide kabelbindertjes. Colson bandjes enz.
Je moet aan boord van een schip waar aan gewerkt wordt altijd veiligheidsschoeisel dragen en nooit tegen een stalen wandje gaan zitten. Je collega; s kunnen aan de andere kant van de wand aan het werk zijn en ook een dek lager kunnen ze met boren aan het gaten boren of aan het lassen zijn. Diverse malen meegemaakt dat er plotseling vlakbij een spiraalboor door het dek of de wand verscheen. Het is altijd een pestherrie aan boord, je hoort niet dat er naast je gewekt wordt en doet het zelf trouwens ook.
Toen ik het wel weer genoeg vond mocht ik de lobby van de nodige installatie voorzien. Weer van een andere monteur geleerd dat je een beugeltje om de pijpen wel degelijk goed vast kan zetten op het grondhout. Ik stond aanvankelijk te tobben met behulp van o,a. een korte pompschroevendraaier. Maar daar was eigenlijk geen ruimte voor tussen grondhout en dek. Gewoon het schroefje rechtop zetten en dan met een waterpomptang in het hout drukken. Werkte uitstekend en vele malen sneller dan schroeven.
Bij het bundelen gebruikten we een aantal zelf ontwikkelde stellen hoekstrippen, met om de drie centimeter een gaatje. Die schroefde je per setje met kwartse schroefjes op de kabelbaan. En stak dan door de opstaande strippen een lange spijker door de gaatjes. Zo kon je de kabels precies op volgorde leggen en een tekeningetje maken met een doorsnede van de bundel met de maten per kabel en hoeveel beugels je nodig had en ging je die slaan. Het gereedschap bevatte voldoende stukjes rondijzer in de maten van de kabels en daar vouwde je de kabelstrip overheen en sloeg er vorm in met een rondgeslepen beitel. Ik heb er nog steeds een. Er was een naam voor de hoekstrippen: oxefiebelaars. Nooit meer iets van vernomen, eigen verzonnen naam van de Rietschoten en Houwens monteurs. Als er tijd voor was geweest werden de beugels al in de v R&H werkplaats aan de Sluisjesdijk geslagen en kregen we ze in bundels uitgereikt.
Later de elektrische installaties in de hutten aangelegd. Daar ben ik mijn pas aangeschafte hele grote splinternieuwe schroevendraaier kwijtgeraakt. Achter m'n rug om gejat. Nooit meer teruggezien. Ik was al door mijn vader gewaarschuwd: gebruik in de montage alleen oud uitziend gereedschap. De elektriciens worden gezien als de heren in de bouw, die kunnen gemakkelijk nieuw kopen en soms krijgen ze zelfs gereedschap van de baas. Dat we er toendertijd een kwartje per uur op het uurloon voor inleverden, dat wist natuurlijk niemand. Groot elektrisch handgereedschap leenden we zo van de baas en soms werd het niet ingeleverd. Ik leerde van Dirk van der Linden, de man die het regelde, dat het zelfs goedkoper was, want de monteurs namen het gewoon mee naar een volgende put en vroegen daar geen nieuw gereedschap aan.
Vervolg :
------------
Tussen de middag in een dekstoel op het allerhoogste dek, op het stuurhuis, met een lange pijp (afstandsmeter) naar het samenstellen van de slepen gekeken, die de Rijn op gingen. Turkish Maritime Lines. Geleerd wat hurktoiletten zijn en dat je kakkerlakken per schep uit de keuken kunt verwijderen.
http://ssmaritime.com/Iskenderun-Samsun.htm
Veel geleerd van wat vakwerk is van een scheepstimmerman. Er was een knuppel die een gaatje in een latje wilde boren, maar dat op het bureau van de eerste machinist deed en gelijk met z'n boor door het blad ging. Prachtig hardhouten ingelegd blad. Maar bij Boele kenden ze een vak. Een vakman boorde het gat zuiver uit en draaide een propje met precies de juiste nerfstructuur dat er in werd gelijmd. Zag je praktisch helemaal niets meer van.Bij het bunkeren voor de proefvaart van de Iskenderun, het zusterschip dat er naast lag, was men een mangatdeksel vergeten te sluiten en dus liep de bilge vol met stookolie. De klunzen leerden er niets van, want 14 dagen later gebeurde het op de Samsun weer. Weer later proefvaren. Of Boele aan de klus verdiend heeft heb ik nooit geweten. Maar het had in elk geval meer kunnen zijn.
Met groet,
Simon J. de Waard
Zoetermeer
Beste Ad,
Ik las in de krant je oproep voor het digitale Boele-museum. Mijn beide grootvaders hebben bij Boele gewerkt, en in ieder geval 1, mogelijk 2 van mijn ooms aan vaders kant.
Mijn opa van vaders kant, Jan Stout, was klinker, of tegenhouder. Mijn oom, Jan Stout (de familie had niet veel fantasie met namen)
heeft tot zijn dood bij Boele gewerkt, ik weet niet wat zijn functie was. Volgens mij heeft mijn oom Wout Stout ook enige tijd bij Boele gewerkt.
Mijn vader, Marinus Stout ( Rinus) heeft niet bij Boele gewerkt, maar heeft wel op de toneelclub van Boele gezeten. Mijn opa van moeders kant, Jan Catersels, was werkzoeker voor Boele. Hij woonde op Oostdijk 1, IJsselmonde, een huis van Boele. Mijn
grootouders zijn een paar dagen voor het bombardement op Rotterdam hiernaartoe verhuisd. Het huis stond leeg, en ze mochten daar tijdelijk wonen. Uiteindelijk hebben ze daar tot halverwege de jaren '70 gewoond. Dit huis stond letterlijk aan de werf. De tuin grensde aan de timmerloods, en vanuit het huis zagen we op enkele tientallen meters de schepen liggen.
Ikzelf en veel van mijn familie is in dat huis geboren, dat betekent dat wij op Boele-grond zijn geboren.
Ik sluit 2 foto's bij van de toneelclub van Boele.
(die staan onder verenigingen, toneelver.) Dit zal net na de Tweede Wereldoorlog zijn geweest. Op de ene foto staan de clubleden, op de andere de namen.
Met vriendelijke groet,
Jan Stout
Goedemiddag, dit is een mail die ik ook naar iemand anders heb verstuurd ivm info over de Boele scheepswerf, deze zal ik hier ook posten en zou dolgraag informatie willen verzamelen, alvast bedankt!
Goedemiddag.
Via Google ben ik op uw adres uitgekomen i.v.m. de Boele scheepswerf.
De reden waarom ik u mail is het volgende:
Mijn vader werkte vroeger op de zee sleep en leerde een Spanjaard kennen die bij Boele had gewerkt, hier ontstond een hele goede hechte vriendschap uit die tot op de dag van vandaag nog steeds geldt. Mijn vader en de Spanjaard zijn inmiddels overleden maar we hebben nog steeds een heel goed contact met zijn vrouw in Spanje en zijn kinderen. 1 Van de kinderen is hier verwekt, in Ridderkerk en hij wil heel graag naar Nederland komen om zijn roots te zien, evt zijn geboorteadres etc. Nu weet de vrouw er niet heel veel meer van welk adres etc, ik meen dat zij ook in een logie huis zat. Zij kon zich wel namen herinneren van Slikkerveer en Bolnes. Mijn vraag is, zou u mij misschien kunnen helpen aan adressen van het logie huis, de oude scheepswerf en/of eventuele andere relevante adressen? Hier zou u mij en vooral de mensen in Spanje een heel groot plezier mee doen. Ik hoop dat deze mail u bereikt en wil u bij voorbaat hartelijk danken voor uw hulp.
Met vriendelijke groet,
Dennis van Heijningen
De personeel bus stond op Rotterdam CS en ik stapte in na mijn naam genoemd te hebben. Uitstappen voor het hek en melden. Super geregeld. Hiervoor had ik een gesprek bij personeelszaken waarin ik een stage aangeboden kreeg die zou bestaan uit zes maanden op de werf en zes maanden op kantoor bij personeelszaken. Mooier dan dat kon haast niet. Werken op een scheepswerf waar ik ondergedompeld zou worden in de werkelijke bouw van schepen. Eerst naar verschillende onderdelen van de leerschool om een beetje te leren lassen, branden, bramen, pijpfitte en plaattekenen. Natuurlijk van alles maar een beetje omdat je in zes maanden geen vakman wordt. Daar doe je jaren over en je moet er ook een zeker talent voor hebben. Technische kennis had ik alleen waar het ging om sleutelen aan mijn brommer, ik was dus een klungel in vergelijking met de jongens die de ambachtsschool hadden doorlopen.
Heb jij een ring om je vinger? Af dat ding. Weet je wat er gebeurd als die in contact komt met een elektrode? Je vinger gaat er af!” Dat was les één en die vergeet ik nooit meer! Geen ja maar…. of ik heb toch handschoenen gezeur. Dat zit er op de werf niet in en ik leerde later waarom niet.
Een heleboel praktische dingen zoals het dragen van gehoorbeschermers, veiligheidsschenen en een helm werden me direct ingepeperd. Ook een aantal regels waar je niet van moest afwijken omdat dat levensgevaarlijk kan zijn. Letterlijk levensgevaarlijk. ARBO bestond nog niet maar wel een vrij strak regiem waaraan je je dient te houden voor je eigen veiligheid maar óók van de veiligheid van anderen. Natuurlijk werd er hier en daar wel eens iets gedaan wat niet mocht maar nooit met een te hoog risico. Als ik even uit de school klap dan heb ik hier wat voorbeelden. Het is koud. Heel koud en met je bevroren tengels wil je wel koffie en even rusten samen met je collega’s. Je last een paar restplaten aan elkaar en legt er een brander onder. Je hebt dan een super kachel. Of. Het is bloedheet en het zweet stroomt in je schoenen. Even wat koelte is dan wel heel erg lekker dus wat is er koud? De blauwe slang. Tja dat was natuurlijk wel heel erg gevaarlijk die zuurstof. Ook mooi en minder gevaarlijk was brood met kaas tot tosti’s verwerken. Het principe daarvan hoef ik niet uit te leggen. Op de werf wisten mijn collegae niet dat ik een HBO studentje was en later naar kantoor zou gaan. Ik hield daar zelf mijn mond ook over omdat “kantoor” iets heel anders was en eigenlijk niet hoorde bij het echte werk. Wij bouwen schepen en krijgen daar loon voor. Op kantoor krijgen ze salaris en zitten achter een bureau. Dat het anders was moest ik allemaal nog leren maar wat leerde ik veel van de bouwers. De mensen die de opdracht werkelijk uitvoerde. Ik leerde technische vaardigheden, kameraadschap en vooral respect. Een baas was alleen een baas omdat hij wist wat er moest gebeuren en hoe. Een maat was iemand waarmee je een klus ging doen en waarmee je kunt samenwerken. Een druiloor was iemand die zich verheven voelt en ontevreden was. Bureau was iets anders dan kantoor. Ontwerpen, uittekenen en toelichten wat de bedoeling was. Dat ging van aanpassing van een bestaand schip tot nieuwbouw. Van een pleziervaartuig tot een onderzoeksschip of bijvoorbeeld een gastanker. Daar heb ik niet gewerkt maar heb er wel wat van meegekregen. In mijn idee is dat nog steeds het gebouw naast de dijk waar het toverboek werd geschreven. De uitvoering was weer aan de werf zelf met hulp van de bedenkers. Kantoor kwam bij mij steeds verder weg te staan van waar het op een scheepswerf over gaat. Dat was een vergissing. Dat leerde ik in de machinefabriek. Ja daar en niet op kantoor. Zie je die as daar? Beweegt die of niet? Ik zag geen beweging dus ik dacht van niet. Het tegendeel was waar want de as draaide heel snel. Op een paar punten zaten sproeiers met olie of koelvloeistof. Als die sproeiers niet werkten loopt de as uit de blokken. As en machine zullen zwaar beschadigt raken. Let dus op koelen en smeren!” Als je niet weet of de boel draait of niet let dan op de sproeiers want als het mis gaat gaat het daar! Ook heb ik nog vers in mijn getuigen staan dat ik mee mocht doen bij de voorbereiding van een tewaterlating. Niet het gooien van een fles tegen een boeg.
Het verhalen van een schip, testen van een kraan op een boorschip, een huid op de juiste positie brengen en waar ik heel trots op ben, het verven van de letters op de naam van een schip oceaan bulder II. Hoe meer ik schrijf hoe meer herinneringen aan de werf, de schepen en boten en de mensen heb. Ook aan de feestjes bij het werf personeel dat uit het buitenland kwam. Die hadden onderkomens die heel wat beter waren dan anno 2025 voor gastarbeiders er zijn.
Als je het leuk vind schrijf ik meer. Aan “kantoor” ben ik niet toegekomen. Ook heb ik geen verder invulling gegeven aan werf belevenissen. Ook niet aan huisvesting van personeel en al wat er nog meer was. Je merkt dat ik over de 6/7 maanden op de werf heel veel goed herinneringen heb.
In 1965 kwam ik werken op de Rekeningafdeling. Mijn eerste baan.
Ik kan me nog veel herinneren uit die tijd.
Wat ik nog wel eens vertel: In december werden er lootjes van een dubbeltje verkocht.
Hoofdprijs: een vette bout.
En ja hoor , die prijs werd gewonnen door een nieuweling. Die jongen sprong een gat in de lucht. Wat een mooie prijs om mee naar huis te nemen.
Er werd een groot zwaar pak aan hem gegeven. De bout maakte rode vlekken in het pakpapier.
Laat eens zien hoe groot ie is? Pak eens uit.,'
Ach arme winnaar.
Het was een grap die ieder jaar werd uitgehaald met de jongelui die net van school waren.
Het was een grote vette bout, rechtstreeks van de scheepswerf. We hebben smakelijk gelachen en we kregen allemaal het geld terug dat we hadden betaald voor de lootjes.
Ik ben in 1961 in Bolnes komen wonen, was toen ongeveer 2 jaar.
We woonden aan de benederijweg, en keken schuin tegenover ons op de dijk naar Boele, een van mijn eerste herinneringen.
Mijn vader was predikant van de gereformeerde kerk (die aan de benederijweg toen al was gesloten)
Hij is, waarschijnlijk samen met mij, als genodigde, bij de tewaterlating geweest van het 1000ste schip.
Dat heeft zeker veel indruk op mij gemaakt. Het boek wat hij kreeg heb ik geërfd, en heb de platen laten inlijsten zoals je op bijgaande foto ziet, en hang nu op kantoor van mijn bedrijf.
Zijn er nog foto's van deze feestelijke bijeenkomst in 1962, misschien herken ik mijzelf er nog op ?
Dus denk elke dag aan Boele !!!